Op een avond, terwijl we naar de veranderende kleuren van de lucht keken, dacht ze terug aan die vreselijke dag. Ze geloofde dat de honden haar leven twee keer hadden gered. Ten eerste door hun koppige weigering om haar zijde te verlaten, waardoor er een crisis ontstond die ik niet kon negeren. Ten tweede, en nog belangrijker, door een liefde te belichamen die niets vraagt en helemaal niet oordeelt. Ze herinnerden haar eraan dat ze nog steeds met deze wereld verbonden was door de banden van pure genegenheid. Hun waken was een les voor ons allemaal: soms vindt de meest diepgaande communicatie plaats in stilte. De sterkste liefde is niet altijd de luidste; soms is het de stille, warme aanraking op je schoot die je gewoonweg niet loslaat.