« De voorwaarde, » zei hij met een lichte glimlach, « is dat je me soms met je laat spelen. Ik denk dat ik vergeten ben hoe ik het moet doen… Misschien kun je het me leren. »
Voor het eerst in jaren lachte Marcus – oprecht en ongeremd. Tommy wierp zich in zijn armen en omhelsde hem stevig. « Echt waar, papa? Wil je met ons spelen? »
« Echt waar, » antwoordde Marcus en omhelsde haar. « Ik wil je niet alleen meer beschermen. Ik wil bij je wonen. Om door je ogen naar de wereld te kijken. »
De ondergaande zon baadde de woonkamer in een gouden gloed. Voor het eerst sinds de tragedie voelde Marcus zich meer dan een zakenman, meer dan een rouwende weduwnaar. Hij voelde zich weer een vader.
Toen hij zijn zoon zag lachen naast zijn beste vriend, begreep hij dat alle rijkdom in de wereld niets waard was zonder hem – zonder liefde, zonder gelach, zonder de moed om een kind vrij te laten.