De gevolgen waren onmiddellijk en catastrofaal. Mevrouw Davenport, nu ontmaskerd als een dief, een bedrieger en een monster van harteloze wreedheid, werd door de beveiliging van het hotel opgepakt. Haar sociale leven was ontploft in één spectaculaire, carrièrebeëindigende avond. De pers bestormde het podium, hun vragen waren een hectische, chaotische spervuur, niet voor de in ongenade gevallen filantroop, maar voor de vader en dochter.
Lawrence Carter negeerde hen allemaal. Hij trok zijn eigen dure, op maat gemaakte smokingjasje uit, knielde neer en sloeg het teder om de kleine, trillende schouders van de dochter van wie hij nooit wist dat hij die had. Het jasje was veel te groot, maar het omhulde haar met de eerste echte warmte en veiligheid die ze in jaren had gekend. Hij trok haar in een omhelzing en begroef zijn gezicht in haar warrige, ongewassen haar, als een vader die zijn kind voor het eerst vasthield.
« Je bent hier gekomen, » fluisterde hij, zijn stem dik van een decennium aan verdriet, spijt en een ontluikende, angstaanjagende liefde, « ben je hier alleen maar gekomen om te spelen voor een bord eten? »
Amelia schudde haar hoofd tegen zijn borst, haar kleine armen stevig om zijn nek geklemd. « Nee, » fluisterde ze terug, haar stem gedempt door zijn shirt. « Ik ben hierheen gekomen omdat ik wist dat je hier zou zijn. Ik zag de gastenlijst op een website van de openbare bibliotheek. Ik moest je haar lied laten horen. Ik moest ervoor zorgen dat iemand het wist. »
Haar stem brak, maar ze maakte haar zin af, de woorden een heilige gelofte. « Het was mijn laatste belofte aan mama. »
Hij hield haar steviger vast, samen een klein, eenzaam eiland van herwonnen liefde in een razende zee van flitsende camera’s. Het gala van mevrouw Davenport, « Kansen voor de Jeugd », was op de meest ironische en verwoestende manier mogelijk geslaagd. Het had één kind de enige kans gegeven die ze ooit echt nodig had gehad. Amelia had geen liefdadigheidsbeurs of gratis maaltijd nodig. Ze had net haar vader gevonden. En samen hadden ze zojuist de gestolen, onsterfelijke erfenis van haar moeder heroverd.