En op een dag vond hij het: een eenvoudig houten kruisje met een foto in een ovale lijst. Diezelfde ogen.
Hij stond daar lange tijd zwijgend. De bomen fluisterden boven hem, het zonlicht filterde door de takken.
De volgende ochtend lag er een klein boeketje sneeuwklokjes op de voorstoel van zijn bus. Hij had ze zelf geplukt. Ernaast had hij een kartonnen bordje geplaatst dat hij met de hand had uitgeknipt:
“Voor hen die vergeten zijn. Maar die ons nooit vergeten zijn.”
Passagiers lazen het bord zwijgend. Sommigen glimlachten. Sommigen lieten een muntje op de stoel achter. En de chauffeur vervolgde gewoon zijn weg. Langzamer, voorzichtiger. Soms stopte hij iets eerder – zodat een oma hem kon inhalen.
Want nu begreep hij het: elke grootmoeder is iemands moeder. Elke glimlach is iemands dankjewel. En elk « maar een paar woorden » kan iemands leven veranderen.