
Het huis zag er donker uit, zoals het ‘s nachts hoorde te zijn, maar diep in de gang was beweging te zien. Een van hen stopte, keek goed — en verstijfde. Uit de duisternis keken ogen terug. Grote, rustige, zelfverzekerde ogen. Niet van een mens. Van een beest.
In de volgende seconde gebeurde alles razendsnel.
Uit de gang kwam met een woeste grom een enorme Alabai tevoorschijn. De hond snelde met ongelooflijke snelheid over de houten vloer en stond binnen enkele seconden bij het raam. Eén van de dieven kon niet snel genoeg reageren — hij viel achterover, de ander rende weg maar struikelde.
De oude vrouw, wakker geworden door het lawaai, raakte niet in paniek. Ze pakte haar telefoon en belde de politie. “Ja, ik heb inbrekers. Maar maak je geen zorgen, de hond is al met ze bezig,” zei ze kalm aan de lijn.
Toen de politie arriveerde, lag de ene dief op de grond met een gescheurde beenwond, de ander zat in de hoek tegen de muur gedrukt en durfde zich niet te bewegen.

De enorme Alabai stond als een wachter tussen hen in, zonder een geluid te maken, maar elke blik van hem zei: nog één stap — en je zult spijt krijgen.
Later bleek dat de zoon van deze vrouw, een officier bij het kynologisch centrum, haar deze hond had gegeven na de dood van haar man. “Laat hem je beschermen, mama,” zei hij toen. En de hond stelde hem niet teleur.
Het verloop van de gebeurtenissen schokte zelfs de politieagenten. Ze hadden een bange oude vrouw verwacht — maar troffen een gastvrouw die rustig thee schonk aan de agenten, terwijl naast haar aan haar voeten de held van die nacht lag — de geduchte en trouwe Alabai