Julien was niet perfect – hij liet zijn schoenen in de gang slingeren en vergat soms melk te kopen – maar hij had die zachtaardige blik in zijn ogen, dat zeldzame geduld en een diep respect voor de wonden die ze nog steeds droeg. Hij probeerde haar verleden nooit uit te wissen, maar bood haar alleen een vriendelijker geschenk.

Beetje bij beetje heropende Sophie de deuren naar haar hart. Ze verhuisden samen naar een huis op het platteland, omringd door seringen en stilte. Ze legden een moestuin aan, adopteerden een vermiste oude hond en bovenal bouwden ze een eenvoudig maar kostbaar dagelijks leven op. Niet het soort sprookjesleven, nee. Eerder het soort oprechte liefde, gebouwd op de as van oude liefdesverdriet.