Hij kan naar mij kijken, hij kan naar alle anderen kijken. Hij kan Anna’s gezicht zien terwijl ze aan Anna’s kant staat.
Net als Daniel Whitmore, en hij kan « voor altijd » zien.
Anna en ik sloten deze novemberavond af met een glimlach.
Hij kan jou zien terwijl jij kijkt.
Ik klampte me vast aan haar herinneringen – de manier waarop ze neuriede terwijl ze in de pastasaus roerde, de sproeten op haar neus die alleen in de zon verschenen, de geur van haar parfum die nog steeds op de kussens hing.
Herinneren leek de enige manier om haar in leven te houden. Vergeten – verraad.
Bijna drie jaar lang leefde ik als een geest.
Als je freelance journalist bent, gebruik je geen therapie, en als je ook medicijnen gebruikt, betaal je daar niet voor.
Niets hiervan deed ertoe. Ik was niet geïnteresseerd in « behandeling ». Anders is het een goed idee, en dan is er een probleem.
Toen ontmoette ik Claire Donovan.
We ontmoetten elkaar tijdens een benefietdiner gesponsord door mijn bedrijf.
Ze deed verslag van het evenement als freelance journalist. Bovendien had ze geen apparatuur, dus stelde ze geen oppervlakkige vragen. In plaats van « Wat doe je? » vroeg ze: « Waarom is deze zaak belangrijk voor je? »
Haar stem was kalm, haar aanwezigheid standvastig. Vanwege de staat van iemand die het niet weet, die het niet weet.
Vergaderingen kunnen tegelijk plaatsvinden met diners, diners met dezelfde naam.
Ik heb me nooit echt om Annie bekommerd. Maar op een avond verraste ze me met deze woorden:
« Je hebt het over haar in de tegenwoordige tijd, » zei ze zachtjes.
Ik verstijfde. Niemand had het ooit gemerkt.
« Oh, oké, » voegde Claire er zachtjes aan toe. « Dat betekent dat ze nog steeds een deel van je is. »
Maanden verstreken. Ik begon langzaam weer te leven. Ik begon te rennen, te koken en te lachen zonder me moe te voelen.
Claire was gelukkig met Annie. Door de schalen die ze droeg, kon ze niet weg.
Na anderhalf jaar vroeg ik Claire ten huwelijk.
Ze zei ja, met tranen in haar ogen. Voor het eerst in jaren voelde ik hoop.