De nieuwe vrouw van mijn vader, Ivy, is jonger dan ik – hij is 61, zij is 27 en ik ben 32. Vorige maand vertelde hij me dat hij zijn testament had bijgewerkt, zodat alles – het huis, het spaargeld, alles – naar haar zou gaan.
Toen ik hem ondervroeg, haalde hij alleen maar zijn schouders op en zei: « Je moeder heeft je de erfstukken nagelaten en je hebt een goede baan. Dat is meer dan genoeg. Het komt wel goed, maar Ivy is jong – ze heeft veiligheid nodig en iemand die voor haar zorgt. »

Ik was woedend. Ivy zat daar gewoon met een zelfvoldane kleine grijns op haar gezicht.