Marissa zuchtte diep en pakte haar pop, waarna ze naar de volgende kamer ging om te spelen.
Mama sliep—ze mocht niet wakker worden gemaakt.
“Ze wordt erg moe van haar werk,” legde Marissa uit aan haar knuffelvriend.
De pop knipperde met haar grote blauwe ogen alsof ze het eens was met haar kleine eigenaar.
Maar de pop kon niet begrijpen dat vijfjarige Marissa, opgevoed door haar alleenstaande moeder Olivia, al twee dagen niet naar de kleuterschool was gegaan omdat er niemand was om haar te brengen.
Olivia en haar dochter woonden alleen na de scheiding van haar man.
Olivia werkte als caissière in een supermarkt.
Het was een 24-uurs supermarkt, dus haar diensten wisselden af tussen dag en nacht.
Soms moest ze zelfs een nacht doorwerken.
In die tijden zorgden de buren—oom Brian en tante Irene—voor Marissa.
Ze gaven het meisje te eten en zorgden ervoor dat ze op tijd naar bed ging.
Olivia kwam terug van haar nachtdienst, at ontbijt, nam een douche en ging dan slapen.
Ook die dag ging ze slapen—maar deze keer werd ze nooit meer wakker.
Marissa was eigenlijk blij dat ze niet naar de kleuterschool hoefde te gaan.
Ze kroop naast haar mama en viel stilletjes in slaap.
Later werd ze wakker, schudde aan de schouder van haar moeder, maar toen er geen reactie kwam, liep ze naar de koelkast.
Ze pakte een worst en warmde die helemaal zelf op in de magnetron.
Daarna speelde ze met haar pop en keek tv.
Maar mama sliep nog steeds.
De avond viel, en er veranderde nog steeds niets.
Marissa besloot dat het tijd was om weer naar bed te gaan.
De volgende dag was Olivia nog steeds niet wakker geworden.
De koelkast was leeg, behalve een opgedroogd stukje brood in het mandje.
Marissa wist nog niet hoe ze het fornuis moest gebruiken om water voor thee te koken.
Ze had enorme honger, maar haar mama werd niet wakker, wat ze ook probeerde.
Ze schudde haar, goot water over haar heen—maar niets werkte.
Marissa huilde een beetje, kroop toen weer naast haar moeder en viel in slaap.
Een zonnestraal en het gerommel van haar maag maakten haar wakker.
Ze ging op de bank zitten, keek naar haar nog steeds slapende mama en rook de lucht.
Het rook niet naar het parfum van haar moeder.
Er hing een zoete, vreemde geur.
Een geur die ze nog nooit eerder bij iemand had geroken.
Ze raakte de hand van haar moeder aan en schrok van hoe koud die was.
En haar handpalm—ooit roze en zacht—was nu stijf en blauwachtig.
“Oom Brian, help me.