De politie-sergeant patrouilleerde door het stadscentrum, zoals hij al jaren deed. Die avond waren de straten verlaten door de stromende regen. De koplampen van de patrouillewagen verlichtten kortstondig de silhouetten van de weinige voorbijgangers die zich onder paraplu’s naar huis haastten.
Hij reed langzaam en observeerde aandachtig zijn omgeving. Zijn ervaring leerde hem dat regenachtige avonden vaak onverwachte dingen met zich meebrengen.
Op de kruising zag hij iets vreemds: een klein meisje stond alleen midden op de weg, roerloos in de regen, als een vergeten speeltje. Haar dunne schouders waren bedekt met een grijze regenjas en ze droeg een roze rugzak op haar rug.
De sergeant kreeg onmiddellijk argwaan, remde af en stopte aan de kant van de weg.
“Hé, klein meisje!” riep hij, terwijl hij de deur opende en de regen in stapte.
Zijn stem verbrak de stilte op straat. Het meisje schrok op, draaide zich om, keek naar de politieagent – en begon toen te rennen.
“Stop!” riep de sergeant terwijl hij de achtervolging inzette.
Hij zag hoe ze haar rugzak afdeed, op het natte asfalt gooide, een donker steegje in liep en verdween.
De sergeant kwam dichterbij, boog zich voorover en pakte de rugzak op. De stof was doorweekt, maar hij had duidelijk een zwaar gewicht. Er zat iets in…
Hij opende de rits – en was geschokt 😱