Voor degenen die nooit vier jaar Latijn op de middelbare school hebben meegemaakt (sorry, mevrouw Faherty), zal bovenstaande titel onzinnig lijken. Hij verwijst naar de verbuigingen die we tot vervelens toe moesten onthouden en opdreunen – hé, daar zit wel degelijk Latijn in!
Cellulitis en cellulitis zijn beide, hoewel ze zich op verschillende manieren uiten, een teken van een licht zelfinbreukconflict met betrekking tot vetweefsel.
Creatieve geesten hebben behandelingen bedacht die uiteenlopen van het logische (lichaamsbeweging en huidvullers) tot het ronduit bizarre (cafeïnehoudende panty’s en lichaamsstofzuigen).
Het biologische conflict is er een van zelfverloochening en zelfbewustzijn, bijvoorbeeld: « mijn dijen zijn dik en onaantrekkelijk », « ik pas niet in een skinny jeans », « mijn billen zijn te peervormig », « ik lijk niet op de tv-modellen ».
Het gaat om verlies van eigenwaarde, misvorming, schaamte, verlegenheid en zelfs misvorming.
Tijdens conflictactiviteit zal het vetweefsel celverlies ondergaan, oftewel het verlies van vetweefsel. Dit « uitputtingsproces » zal doorgaan zolang we conflictactief blijven.
Wanneer we de zelfverloochening accepteren of accepteren, worden de kleine zakjes aangevuld met nieuw vetweefsel dat door het vezelige bindweefsel heen begint te groeien. Dit is de reden dat cellulitis bij veel vrouwen pas op volwassen leeftijd zichtbaar wordt, omdat ze hun lichaam in die levensfase beter accepteren.
Het biologische doel wordt hier onthuld, in de genezingsfase, omdat het extra vetweefsel ervoor zorgt dat het betreffende gebied wordt versterkt ter voorbereiding op een eventueel soortgelijk conflict in de toekomst.
Terugval (chroniciteit) leidt tot wat bekend staat als cellulitis met de karakteristieke kuiltjes of sinaasappelhuid.
Met onflatteuze namen als ‘bumpy blubber’ en ‘cottage cheese cheeks’ (zeg dat maar eens drie keer snel achter elkaar!) draagt de invloed van de maatschappij er bijna aan bij dat we ons onaantrekkelijk voelen, wat er steeds weer toe leidt dat we terugvallen.