2. De verjaardag die ik nooit had moeten vieren
Mijn hele leven heb ik mijn verjaardag gevierd op 14 juli. Dat stond op mijn rijbewijs, mijn schoolrapporten, alles.
Maar toen ik een geboorteakte nodig had voor een baan, gebeurde er iets vreemds. Er stond 13 juli op.
Ik vroeg het aan mijn moeder. Ze verstijfde en fluisterde toen: « Dat was de dag dat je grootvader stierf. Ik kon het niet verdragen. Ik wilde niet dat je dat verdriet op je verjaardag met je mee zou dragen. »
Ze had mijn documenten veranderd. Stilletjes, teder, uit liefde.
Ik heb het nooit meer teruggedraaid. Die extra dag – die is van haar.
3. De grootvader die speelde om het zwijgen op te leggen
Wij kenden opa als een rustige man, met eelt op zijn handen van het boeren, en hij neuriede altijd wel een liedje dat we niet konden plaatsen.
Na zijn overlijden vonden we een oude kist op zolder. Daarin zaten concertprogramma’s, zwart-witfoto’s van hem in smoking naast vleugels, en brieven uit Europese concertzalen.
Hij was ooit een gerenommeerd pianist. Het soort dat speelde in zalen met kroonluchters.
Maar na een inzinking liet hij alles achter. Hij heeft het ons nooit verteld.
Toen ik hem jaren geleden vroeg waarom hij nooit had gespeeld, zei hij: ‘Sommige muziek klinkt beter in het geheugen.’
Nu heb ik les. En soms zweer ik dat ik hem in de kamer hoor.
Dit is een van die inspirerende verhalen die ik in mijn hart draag: het bewijs dat zelfs de stilste mensen vaak symfonieën in zich dragen.
4. De zus die nooit echt familie was
Mijn vader verliet mijn moeder toen ik klein was. Hij hertrouwde en kreeg een dochter – een vrolijk blond meisje dat volgens hem op zijn oma leek.
Maar er was nooit iets dat goed voelde.
Jaren later bevestigde een DNA-test het: ze was niet zijn kind.
De vrouw voor wie hij ons had verlaten, had hem ook bedrogen.
Droevig. Rommelig. Menselijk.